We zijn nog altijd ’the dweller on the threshold’

We zijn nog altijd ‘The dweller on the threshold’
Een gesprek met Jetske en Maurice

Silver Circle viert een jubileum: 35 jaar Silver Circle. Uw redacteur bezoekt een aantal mensen die een groot deel van die periode hebben meegemaakt. Om te beginnen een bekend koppel Alexandrians uit Alkmaar. Jetske is in 1987 begonnen met wicca. Van Maurice verscheen 20 jaar geleden het boek ‘Heksen bestaan!’. Dat was onder de naam Melkor.

Foto van Jetske en Maurice

Jetske en Maurice

Jetske: Melkor en Nimue waren een ‘nom de plume’ voor het boek, dat nu achterhaald is. Er staan dingen in waar ik absoluut niet meer achter sta.
Maurice: Een heleboel is nog wel relevant. Mensen die nu zoeken, krijgen nog steeds informatie uit dat boek. Het is wel gedateerd, maar dat is logisch na twintig jaar.

Jana: Jetske, jij zegt op fora en op Facebook wel eens dat wicca geen religie is. Is het dat inderdaad niet? Wat is het dan wel?

Jetske: Wicca heeft religieuze aspecten in zich. Vandaar dat er gesproken wordt over priesterschap, of brotherhood, wat het eigenlijk was. Eigenlijk is het woord priester afkomstig uit de oude grimoire-traditie. Sinds Doreen Valiente wordt het als een religie gekenmerkt, ook vanuit de Verenigde Staten. Ik ben niet tegen religie an sich, maar wel tegen georganiseerde religie. Helaas zie ik die tendens ook meer en meer in de traditionele wicca. Maar van origine is wicca afkomstig van een branche van de Golden Dawn. Je moet het woord priester of priesteres zien op een gnostische of esoterische manier.

Neopaganisme heeft wicca geadopteerd als religie, zoekend als het was naar een nieuwe religie. Het religieuze aspect is wel belangrijk, maar niet als een religie. Wij, in de wicca, wilden juist buiten de religies staan. Wicca heeft een andere context. Het heeft veel meer te maken met de wereld van de magie, dat zie ik niet in een verering van de Moedergodin, wat wel erg mooi was. God en Godin zijn in feite één. Het gaat niet om het vereren, maar het gaat om…

Maurice: … archetypen. Zo hebben we ze altijd gebruikt. We konden wisselen van god en godin. We konden Romeins of Grieks of Egyptisch werken. Je kunt andere tradities gebruiken. Is het dan nog wel dezelfde religie of handelswijze die je dan toepast? Voor ons werd het steeds meer een handelswijze. De archetypen en de namen van de goden die je toepast, die gebruik je in je ritueel maar dat wil nog niet zeggen dat ze daar de hoofdmoot van vormen. In de cirkel zijn godin en god een onderdeel, niet waar het in feite om draait. Alexandrians zijn daar specifiek in. Het Book of Shadows van de Alexandrians is heel erg gebaseerd op de Kabbalah.

Jetske: Als je de cirkel opent met water en zout, en dat is ook zo bij de Gardnerians, dat is heel kabbalistisch. Het begint bij Malkuth, Yesod, en je maakt gebruik van de vier elementen. In de loop der jaren is die kennis verwaterd. De inwijdingen hebben een esoterische achtergrond, die zijn heel kabbalistisch. Dat wordt niet verteld aan de neofieten of eerstegraads. We laten ze eerst leuk spelen en daar komen ze op gegeven moment vanzelf achter. Ik laat liever in het midden of het een religie is. Tweedegraads en derdegraads zitten op een ander level. Je komt steeds verder in de filosofie van de wicca en dan kom je achter bepaalde dingen die relevant zijn voor die graden.
[Lachend:] Eerstegraads moeten rondom de cauldron dansen met een bloemenkransje op. Het is belangrijk dat je met de natuur in contact komt. Dat hebben wij ook gehad in het begin. Wij werden door grotten in de Ardennen gejaagd door Elsy. We moesten bomen voelen en met stenen zingen en dat soort dingen.

Maurice: Het heeft ook te maken met de positie die je in de groep inneemt. Ben je eerstegraads, dan is de devotie heel erg belangrijk. Hoe verder je komt, hoe meer je je ook met organisatorische dingen bezig houdt.

Jetske: Dan ga je achter de coulissen kijken.
Maurice: Dan verandert ook je kijk op dingen, dat is weer een aparte leerschool.
Jetske: Butler heeft dat beschreven als ’the dweller on the treshhold’. Je stond op de drempel en je zag iets, maar kon er niet bij. Dat geldt zeker voor beginners, maar voor ons ook. We staan nog steeds op de threshold.
En wat je van mij leest, ach. Ik plaag graag.

Jana: Is dat een kenmerk van de echte heks?

Jetske: Ja. Ik zeg vaak: ‘Witches are legpullers’. Die zeggen de ene keer dit en de andere keer wat anders. Daardoor trigger je de mensen. Ze moeten niet voetstoots aannemen wat jij zegt. Het gaat er om dat je zelf leert denken, dat mensen hun eigen kennis gaan exploreren. Dan vraag je: ‘Wat denk jíj?’ Dat vind ik het belangrijkste.

Maurice: Je moet humor hebben, kunnen relativeren, zelfspot hanteren.
Jetske: Je moet kritiek aankunnen. Je hebt de huid van een olifant en het geheugen van een olifant. Je moet niet ego-gekwetst worden.
Maurice: We mogen ego-gekwetst worden, maar we hebben magie. Dus het hoeft niet lang te duren. Dat is weer een voordeel.

Jana: Waarom noemen we ons heks?

Jetske: Dat doe ik niet meer. Ik noem mezelf wicca-witch.
Maurice: Dat deed ik omdat ik dat zo geleerd heb. Toen ik bij Elsy in de groep kwam, noemde zij zich heks.

Jetske: Dat moet je zien als een geuzennaam. Eigenlijk is het een scheldnaam, maar als je die voor jezelf gebruikt, maak je een geste naar al die vrouwen en mannen die als heks zijn bestempeld en daardoor veroordeeld zijn en vaak om het leven zijn gebracht. Een hommage. Mensen die zichzelf heks noemen, dat is een tegenstelling, hoe heet dat, een contradictio in terminis. Wicca heeft te maken met discipline, met zelfbeheersing. Je houdt je aan regels. Een echte heks maakt haar eigen wetten. We hebben ze wel ontmoet, dat waren mensen met veel potentie. Van die wilde wijven, overal in de contramine. Ze wilden sturing hebben, maar pasten niet in de groep. Die mensen kúnnen ook dingen. Die kunnen mensen genezen, mentaal een heel andere kant op sturen. Maar die kunnen de discipline niet aan, die vervallen soms in complete hysterie, zijn unpredictable.

Jana: Je noemt jezelf wel wicca? ‘Witches‘ is een ander begrip dan heksen?

Jetske: ‘Witches’ heeft meer te maken met ‘wise‘, wat in de titel besloten ligt.
Maurice: De wicca is meer de kamergeleerde en de witch is de hand- en spanwerker, die doet veel meer in het praktische vlak. Een heks hoeft zich sowieso niet te houden aan wicca-wetten maar kan er God noch gebod op nahouden.

Jetske: Vaak gooien ze dingen door elkaar. Voor hun werkt dat, maar in wicca niet. Meestal zijn ze ook christelijk. We hebben heksen meegemaakt op Bali en die zijn gewoon hindoe of Javaans. Ze doen dingen op het animistische vlak, tegen de demonische kant aan. Ze vervallen in heel rare dingen, waar een normaal, weldenkend mens zich niet aan waagt. Ze doen aan dierenoffers, bloedoffers.

Jana: Er zijn magische tradities op de wereld waar dat heel gebruikelijk is.

Jetske: Ja, maar de Europese mens, de Pagan Witch wil daar absoluut niet aan. Sowieso willen ze geen dieren eten. Als je die vertelt wat heksen doen, krijg je een tegenreactie: ‘Dat is niet zo, dat doen wij niet’. In de wicca is alles heel gedisciplineerd, gekaderd.

Ik doe dat soort dingen soms wel, als bijvoorbeeld iemand heel lang lastig wordt gevallen. Ik breng dan mijn heks-zijn naar voren, maar dat is niet helemaal Europees. Het zit in mijn bloed, maar dat is helemaal tegen de Europese leefregels. ’t Appelleert aan je oer-zijn. Maar als elder in wicca moet je je aan regels houden.

Maurice: Je moet er geschikt voor zijn.

Jana: Voor mij hoort het er wel bij dat je, in geval van nood, als heks dingen kunt stopzetten, binden. Maar je moet wel de consequenties aanvaarden.
Jetske: Er zijn altijd consequenties.

Jana: Wat leren jullie aan je leerlingen?

Maurice: Kijk eens naar hoe hekserij vroeger was. Er waren een x-aantal taken die hoorden bij het takenpakket van de heks: raadsman of -vrouw zijn, genezen, helen. Nu heb je professionele vroedvrouwen, homeopatische geneeskunde en zo. Het is allemaal goed geregeld. Er zijn nog maar een paar hiaten. De psychiatrie en psychologie zijn in verkeerde handen. Dat moet in veel gevallen op heel andere manieren worden aangepakt. Exorcisme is ook zo’n hiaat. Op die hiaten kan gestudeerd worden.

Als mensen bij ons in de wicca komen, hebben ze behoefte aan devotie, aan verering. En aan het opdoen van kennis, aan het achter de sluier kijken. Voordat je verantwoordelijkheid op je neemt, moet je ballast opdoen, kennis krijgen. Bij de een gaat dat sneller dan bij de ander. De aanvangstijd, voor de inwijding, werd steeds langer, wel langer dan vier jaar. Toen zijn we begonnen met de neofieten-inwijding.

Als je eerstegraads bent, dan draait het om het trekken van de cirkel en het wijden ervan, het voorbereiden van de esbat. Alles dat je doet om een magische werkplek te creëren. En om het doen van de acht sabbats. Je doet dat minstens twee jaar lang voordat je in het jaarritme komt. We hebben thema’s gedaan: een jaar Grieks, een jaar Egyptisch. Als we dan switchten na een jaar, kon iedereen zo overstappen. Ze wisten dan dat daar dezelfde flow in zat. Als je de opbouw goed kent en energie kunt halen uit die golf, en uit de maan en de bossen, dan kun je magisch werk doen. Eigenlijk is dat het hele verhaal. Plus nog een of twee punten van kennis.

Jetske: Ik kijk naar talent, daar selecteer ik op. Ik wil in mensen herkennen dat ze een talent hebben, bijvoorbeeld mensen begeleiden bij problemen, of orakelen. Ik zie dat in mensen en daar ga ik op door. Ik hoef geen intellectuelen al is dat wel leuk, maar als ik een talent ontdek, voeg ik dat toe. Met de energie die die talenten toevoegen, kunnen we een cone of power opbouwen.
Ik kan zien wat zich op den duur bij mensen gaat ontwikkelen. Orakelen, met kruiden omgaan, dat soort mensen zoek ik. Ik heb geen behoefte aan mensen die alleen uit nieuwsgierigheid naar me toe komen en graag heks willen worden. Ik wil voortvloeiende energie hebben. Als ze geen potentie hebben, moeten ze maar naar een ander clubje. We hebben de ervaring opgedaan dat als mensen dat niet hebben, dat het dan gaat stagneren.

Maurice: We hebben geen honderden mensen over de vloer gehad, maar wel een behoorlijke hoeveelheid. En zeker 90 procent van degenen die bij ons zijn ingewijd, is nog bezig met wicca.

Jana: Wat was de invloed van het boek?

Maurice: Die was gigantisch groot. Ik heb wel zo’n 2500 brieven gehad toen het boek net uitkwam. Allemaal aanmeldingen. Ken je dat verhaal van het boek? Dat was geschreven in opdracht van uitgeverij Strengholt. Eerst kwam Paulette voor een interview en zij zou dat boek schrijven. Ze komt er niet uit en komt terug, en nog eens. Na verloop van tijd zat ze er teveel in, en lukte het helemaal niet meer. Toen hebben we het zelf geschreven. En een schrijversblok gehad van een jaar, want na 150 bladzijden ben je er wel even doorheen.

Het boek werd verspreid in een eerste druk van 3000 exemplaren. Andere boeken verschijnen in oplagen van 500 of 700. Wat gebeurde er? De bibliotheken in Nederland hebben hun eigen organisatie en als zij wat recenseren, dan worden er meestal twintig besteld en verdeeld over de grote steden. Er waren destijds 244 openbare bibliotheken in Nederland. Strengholt belde en zei: ‘Krijg nou wat, ze hebben 242 boeken besteld’. Een week later belden ze weer. Toen hadden de bibliotheken er weer 240 besteld. Wat bleek: die boeken waren allemaal gejat!

Ergens in de jaren ’80 hoefde je niet meer in zijn paspoort te zetten of je katholiek of protestant was. Daarvoor had een hele grote groep nog het idee dat ze ergens bij hoorden, ze gingen met kerst naar de kerk en zo. 500.000 mensen hebben dat losgelaten, maar zo’n zeven of acht jaar later begon dat te knagen. Dan wilden ze wel weer ergens bij horen. Op dat moment komen de paganistische stromingen op: wicca, sjamanisme, druïdisme, de ‘neue Heid’nen’.

Maurice: In 1994 kwam het boek uit, en toen kwam ook net internet op. In het begin kreeg je drie hits als je naar wicca zocht, alleen maar naar de historie. Drie maanden later tikte je wicca in, en dan kreeg je 15.000 hits. Strengholt kreeg zoveel telefoontjes dat ze er wel iemand voltijds op konden zetten. Iedereen wilde weten wie die Melkor was. Toen hebben we het OPP opgericht: het Onafhankelijk Paganistisch Platform, een contactadres. Dat was onze toenmalige ingang. We hadden schuilnamen, want ik was timmerman en ik wilde dat gescheiden houden.
Jetske: En ik had kinderen en wilde ook niet met mijn naam erop.

Jetske: We werden ook heel erg geïnspireerd door de Farrars, vooral door Stewart. Hij en Janet en Gavin hebben bij ons gelogeerd. We hebben urenlang met ze gesproken. Door die gesprekken heeft Maurice inspiratie opgedaan om het boek te schrijven en over wat er in kwam. Wat je meemaakt in de cirkel, wie de mensen zijn in de cirkel, dat staat er niet in. Daar praat je niet over.

Jana: Hoe zijn jullie begonnen als groep?

Jetske: We hadden een klein groepje om mee te beginnen. Toen gingen we kijken hoe we verder konden. We hebben de boel uitgebreid. We zijn erg flamboyant. Maurice heeft wel eens een ‘mis voor drie heren’ gedaan, op zijn gnostisch. Met kazuifels, echt heel mooi.

Maurice: Ook omdat je die energie mee kunt maken.
We hebben ook in Drenthe gewerkt, op een boerderijtje met een weiland en een boomgaard erachter, en van die kleine boompjes ernaast. Als eerste deden we een ritueel in die boomgaard, bij volle maan. Een paar van ons, Elly en ik, kregen de kriebels. We dachten dat er iemand stond te kijken. Het hele bosje schudde heen en weer en er stond geen zuchtje wind. Elly kon schouwen, en die keek eens en zei ‘O, dat zit wel goed hoor’. Dat hele bosje vol zat met aardmannetjes.

Daarna ging Hendrina buikdansen. De vaarzen stonden eerst achter in het weiland, die moesten niets van dat ritueel hebben. Maar Hendrina begint te dansen, en binnen vijf minuten staan er vijftig koeien met de koppen over het hek, meeschuddend op de muziek. Voor een eerste keer was dat een leuke ervaring.

Jana: Moet wicca openbaar zijn of verborgen?

Jetske: Verborgen!
Maurice: Verborgen natuurlijk.

Jana: Maar hoe komen de zoekers dan bij ons terecht?

Jetske: Doordat we heksencafés hebben. Je moet wel een opening hebben, zoals wij dat ook hadden. Ik zat zelf ooit in de Kosmos, spiritueel centrum in Amsterdam. Daar volgde ik lessen tarot van Hans Wesseling en Noud van den Eerenbeemt en van Daniël van Egmond. Op een gegeven moment kwamen daar twee dames, Dolores Ashcroft Nowicki en Caitlín Matthews, die vertelden over wicca. Daar werd toen nogal lacherig over gedaan: ‘dat zijn twee heksen, haha’. Toen las ik een klein stukje in Koörddanser over Gardnerian wicca. Ik schreef en kreeg direct antwoord van Dennis maar dat was helemaal in Zeist en ik had drie kleine kindertjes en een hele menagerie aan beesten dus ik kon niet weg. Toen kreeg ik een berichtje van Dennis dat er ook iemand in Alkmaar was, een Alexandrian wicca. Elsy bleek precies aan de overkant van het park te wonen, heel dicht bij huis. Zo ben ik bij haar terecht gekomen en het was voor mij een goede keus. Elsy was een heel vrij iemand, dat vond ik wel leuk. Ik heb daar een lezing meegemaakt en kreeg daar het idee: daar wil ik wel verder mee. Elsy was heel erg van ‘Kom er maar bij’ en dat deed ik dan ook. De groep bestond uit allemaal mensen van boven de 40. Dat geeft een ander energiepatroon dan als er meer jonge mensen bij zijn. Maurice was 22 of 23, die is er wat later bij gekomen, en er was nog een meisje van 19. De hogepriester woonde in Middelburg en toen ik het BoS moest overschrijven bij de hogepriester was dat drie uur rijden naar Middelburg, een half uur schrijven en weer drie uur terug.

Maurice: De covenstead was in Middelburg en daar gingen we met de regelmaat van de klok heen. Nu eisen ze het op via internet. Even terugkerend naar de vraag: verborgenheid is nu geen optie meer. Je hebt nu internet. Ik zit niet op die websites maar ik zie het van Jetske. Zij legt dingen uit aan mensen die beginnen met wicca en krijgt schofferingen van mensen die niet willen luisteren naar de elders. Dat vervuilt de hele wiccawereld. Tegenwoordig willen ze een inwijding nú, panklaar.

Wicca is een elite, zei ik al vanaf dag 1. Letterlijk vertaald is elite verkozen of uitgekozen. Dat zei Elsy al tegen me, en Maxine daarvoor. Je gaat dingen leren die anderen niet weten, en krachten opdoen die je kunnen helpen of die ten nadele zijn als je het verkeerd doet. Je moet wel opletten. Maar het zijn krachten die door anderen niet gekend mogen worden. Dat is misschien een hoop dikdoenerij en geheimzinnigheid, maar dan kom je bij de essentie van wicca.

Jetske: Je word ingewijd als priester en heks. Maar wel priester in het grimoire-idee, vanuit de Middeleeuwen. Priesthood vind ik erg belangrijk. Dat gaat wel dwars in tegen het idee dat het geen religie is, maar wat ik bedoel is: het is geen religie als de christelijke.

Jana: Geen godsdienst. Ik maak onderscheid tussen religie, wat met verbinden te maken heeft met het spirituele, en godsdienst.

Jetske: Geen godsdienst, juist. Mensen nu zeggen: ‘De Godin doet alles voor mij’. Donder op, zeg ik dan, je moet het zelf doen. De naam God is veranderd in de Godin en Jehovah is Osiris geworden. Je krijgt ook wat ik noem de nieuwe heiligen. Mensen gaan heksen die gestorven zijn vereren, zoals Doreen. Er komt ook een hele dag voor Patricia Crowther, en die is nog niet eens dood. Er worden letterlijk knievallen gedaan voor hogepriesters en hogepriesteressen. Die mensen hebben het ook maar geleerd en geven het door. Er is een tendens dat ze geïdealiseerd worden. Daar verzet ik me tegen. Mensen horen niet op een voetstuk thuis. Wij zijn allemaal de ‘hidden children’. Mijn motto is altijd: de leerling moet beter worden dan de leraar.

Jana: Je vertelde al dat mensen voor zichzelf moeten denken.

Jetske: We hebben toen wij begonnen een heleboel geleerd dat ons tot zelfonderzoek heeft aangezet. Er werden halve dingen gezegd en je moest het zelf uitzoeken. Dat vond ik fantastisch. Dat doe ik ook bij mijn leerlingen. Als ik iets zeg, dan is dat niet per se de waarheid. Geen aannames: ik zeg wat, maar onderzoek het. Wat is jouw opinie?

Het is leuk om aan dingen mee te doen. We doen de rituelen, komen bij elkaar, maar wicca is een persoonlijk pad. Jouw persoonlijke pad. Geen kerk dus. We denken in een groep niet allemaal hetzelfde. Neem reïncarnatie als voorbeeld, dat is voor ieder mens apart. Als ik zeg: we gaan naar een of ander paradijs, dan hoeft dat niet voor jou te gelden. Gardner zag in een visioen Zomerland, voor hem was dat het beeld. Dat gaat iedereen dan gewoon overnemen zonder door meditatie of whatever een glimpje te zien van hun waarheid. Het probleem is: jouw waarheid is die van jou en niet die van een ander. Dat is waar ik mensen naartoe wil brengen. Ik heb ook wel visioenen gehad. Ik weet zeker dat als ik vertel ‘dat en dat gebeurt er na je dood’, dat een heleboel mensen dat prachtig vinden en het ook willen. Maar dat kan niet, dan krijg je het goeroesysteem waar ik tegen ben.

Jetske: Ik vind wicca heel mooi, je kan er zoveel in ontdekken. De oude Britse wicca heeft zoveel in haar mars, maar het wordt niet geëxploreerd. Dan zeggen ze ‘We gaan nu sjamanisme en indianen erbij halen’. Terwijl ze nog geen kwart meegemaakt hebben van wat wicca zelf te bieden heeft. Dat is mijn stokpaardje.

Door de wicca ben ik teruggekomen naar mijn eigen wortels. Ik wilde nooit iets van het Indonesische weten, ik was Westers. Wicca heeft me laten inzien dat er energieën zijn, dat er dingen getriggerd worden door rituelen. Daardoor ben ik teruggekomen bij mijn eigen wortels. Dat staat naast de wicca. Het accepteren van mezelf, het vrede hebben met mezelf, dat is wat wicca mij geleerd heeft. Dat is wat veel mensen niet begrijpen.

Jana: Heb je je ook ontwikkeld door wicca?

Maurice: Daarvoor al.

Jetske: Ik heb me door-ontwikkeld. Door wicca heb ik plezier gekregen in ontdekkingen. En door het kijken naar mensen, hoe zij zich gedragen, wat ze doen. Ik vind het fantastisch om te zien hoe zij wicca beleven. Er is voortgang. Ik zie dat bij mensen en vind dat mooi.

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Artikelen, Interviews met de tags , , . Bookmark de permalink.

Eén reactie op We zijn nog altijd ’the dweller on the threshold’

  1. Loes schreef:

    Jana, Jetske en Maurice heerlijk down to the ground 🙂 Mooi interview

Reacties zijn gesloten.