Wicca als religie

Wicca is zowel een inwijdingstraditie als een religie. Anders dan de godsdiensten waarmee veel van ons zijn opgegroeid of die we om ons heen zien. Het is een mysteriereligie en een ervaringsreligie (en een natuurreligie, maar daarover schreven we al eerder). Dat betekent dat niemand je een bepaald godsbeeld voorschrijft. Wat betekent dat in de praktijk?

“Wicca spreekt me heel erg aan, maar ik geloof niet in goden.” Die opmerking heb ik al een aantal keren voorbij zien komen, op fora en op Facebook. Moet je in goden geloven als je interesse hebt in wicca? Om te beginnen moet je helemaal niets, het is allemaal eigen keuze, of eigen beleving. Alleen als jouw ideeën te zeer afwijken van wat gebruikelijk is in wicca, dan is wicca niet jouw weg. Geen probleem: er zijn nog zoveel andere wegen, met andere namen. Maar wat is er nou gebruikelijk in wicca?

Ervaringsreligie
Wicca zelf gaat uit van ‘de Godin’ en ‘de God’. Maar iedere heksi heeft daar eigen beelden bij. Wicca is een ervaringsreligie, waarin je eigen beleving centraal staat. Een ervaringsreligie is het tegengestelde van een openbaringsreligie. Er is geen heilig boek, zoals bij een openbaringsreligie het geval is, waarin allerlei regels staan. Niemand schrijft je voor hoe je de goden moet zien. Je ziet ze, of je ziet ze niet. Je kunt je er mensachtige figuren bij voorstellen, of de vrouwelijke en mannelijke energie in het universum, zonder een bepaalde vorm. Er zijn tal van beeldjes van ‘de Godin’ en ‘de God’, maar zie zijn niet meer dan de voorstellingen van de makers van die beeldjes. En die baseren zich vaak op beschrijvingen van bepaalde goden en godinnen uit de oudheid. Of op rolmodellen die nu in de mode zijn. Je vindt nu meer beelden van de Godin, of bepaalde godinnen, als een mooie jonge vrouw, dan afgebeeld als een oud wijf, als een dier, als een lelijk iemand. Terwijl de verhalen echt wel andere types beschrijven dan de huidige filmsterren en fotomodellen. Voor de goden geldt hetzelfde: die hoeven er niet uit te zien als bodybuilders of sportkampioenen. Er zijn ook altijd al hele groepen geweest die hun God of goden in het geheel niet afbeeldden, bijvoorbeeld bij de Germanen.

Eén Godin?
Bij wicca is er ook discussie mogelijk over de vraag wie De Godin en De God zijn. Je hoort nogal eens zeggen dat de Godin alle andere godinnen in zich verenigt. Alle andere godinnen zouden aspecten zijn van die ene Godin. Een prima standpunt, maar het is niet mijn visie. Iedere individuele godin is een eigen persoonlijkheid. Artemis is een heel andere godin dan Astarte of Melusine of Cerridwen. Ik vermoed dat godinnen net zo reageren als mensenvrouwen als je hen aanspreekt met de naam van iemand anders, ze de verkeerde gerechten voorzet als hun lievelingsmaal of ze de verkeerde geur (parfum, wierook) aanbiedt. Ze zouden zomaar beledigd kunnen zijn, hoewel iedere vrouw ook blij kan zijn als iemand haar een geschenk geeft en aandacht aan haar besteedt. Maar een beetje meer aandacht, zoals uitzoeken wat werkelijk iemands favoriete geur is, kan net een andere reactie opleveren.

De Godin
We weten niet zeker wat Gerald Gardner bedoeld heeft toen hij schreef over ‘de Godin’. Is het ‘de Grote Moeder’? Is het Aphrodite, de godin uit zijn boek ‘A Goddess arrives’? Is het de godin die hij ‘G’ noemt in ‘Witchcraft Today’, waar hij de mythe van de Godin vertelt? Een andere verklaring is dat hij in zijn boeken de algemene term ‘de Godin’ heeft geschreven waar hij bedoelde: de godin die in jouw regio vereerd wordt. Dat zou voor een deel van Nederland en Duitsland betekenen: Tanfana (de ‘Tanneke’ in ‘Anneke Tanneke Toverheks’). Voor andere streken zijn het andere godinnen, zoals Rura in Roermond en het Ruhrgebied en Baduhenna in West-Friesland of Kennemerland. Als je het zo uitlegt, zullen je rituelen anders gekleurd zijn dan als je uitgaat van een meer algemene Godin, die inderdaad staat voor alle godinnen. ‘Dé vrouw bestaat niet’, maar iedereen heeft wel een beeld van hoe een vrouw is. En je weet dat iedere individuele vrouw in een aantal aspecten afwijkt van het algemene beeld.

De God
Over ‘de God’ is het beeld wat duidelijker: hij is ‘de Gehoornde’. Dat betekent niet dat hij de duivel is – daar geloven heksen helemaal niet in, dat is een typisch christelijk begrip. Wel hebben ooit christenen afbeeldingen van gehoornde goden gebruikt toen ze een manier zochten om hun duivel af te beelden. En goden met hoorns en geweien waren er genoeg. De hoorns waren een uitdrukking van mannelijke kracht, van de (wilde) natuur (maar ook van de landbouw) en geassocieerd met de jacht. Pan werd ermee afgebeeld, en Cernunnos is bekend van de Ketel van Gundestrup waar hij is afgebeeld naast een hert met hetzelfde gewei dat hij draagt. Ook in het pre-boeddhistische Tibet was een gehoorde god bekend (Yamantaka) en in Egypte werd de god Khnum getoond met de kop en hoorns van een ram, terwijl hij de mensheid schiep op een pottenbakkerswiel. Ook de oppergod van het oude Egypte, Amon, werd wel afgebeeld als een ram. Pan was de god van boeren en herders in Arcadië, het meest landelijke deel van Griekenland. Hij was de verpersoonlijking van de levenskracht van de natuur en zijn naam betekent onder meer ‘alles’. Het woord ‘paniek’ hebben we ook aan hem te danken. Hij werd afgebeeld als deels menselijk en deels dier, met verward haar dat de bossen uitbeeldt, rotsen als hoeven, hoorns als lichtstralen. Cernunnos was bekend in Frankrijk, Groot-Brittannië en Scandinavië en er zijn overal afbeeldingen van hem teruggevonden. Zijn naam betekent ‘de gehoornde’. Zijn alle (gehoornde) goden aspecten van één God? Geef je eigen antwoord!

Ketel van Gundestrup

Ketel van Gundestrup, foto Malene Thyssen

Wat is religie?
Wat is eigenlijk een religie? Is dat hetzelfde als een godsdienst? Als spiritualiteit? Het lastige is dat er zoveel visies zijn, dat deze begrippen ook door elkaar gebruikt worden. Het woord religie zou afgeleid zijn van ‘religare’, een werkwoord dat te maken heeft met ‘verbinding’. Verbinding met ‘het hogere’ of ‘het diepere’, dat wat ons mensen overstijgt. Dat leerde ik in ieder geval zoveel jaar terug, maar nu wordt die afkomst betwijfeld ii. Voor mij zit daar wel de essentie. Het woord godsdienst wordt vooral gebruikt als het gaat over een monotheïstische religie. De drie grote godsdiensten – jodendom, christendom en islam – zijn openbaringsreligies. Iemand heeft – om het even heel simpel te zeggen – doorgekregen van God wat de mens moet geloven en heeft dat opgeschreven. Godsdienst gaat er om de juiste dingen te geloven, of om op een bepaalde manier te handelen, of een combinatie daarvan. Denk aan voorschriften op het gebied van voeding, kleding en relaties (seks, trouwen). Religie gaat meestal ook om zingeving, om de grote vragen des levens. Spiritualiteit heeft meer betrekking op de persoonlijke, innerlijke ervaring. De term mysteriereligie verwijst naar waar het om gaat: het mysterie (van leven en dood en liefde). In een mysteriereligie leidt de band tussen de mens en de Goden uiteindelijk tot inzicht in de mysteries van het bestaan.
Religie kan ook een verbond zijn met de goden: “doen wij wat voor jullie, doen jullie wat voor ons, deal?”. Dat was in de tijd van de Romeinen de gewone gang van zaken, maar niet alleen bij hen, en niet alleen in die periode.

Priesterschap
Wat mij aantrekt in wicca, is dat je zelf priester(es) bent. Dat wil zeggen dat je zelf contact zoekt en legt met het goddelijke (hoe je je dat dan ook voorstelt). Er is geen ‘bemiddelaar’ tussen de gelovigen en God of de goden zoals een priester in andere religies en godsdiensten is. In wicca is iedereen zelf priester(es). Je wordt ingewijd tot ‘priester(es) en heks’. Het woord heks verwijst daarbij meer naar de ambachtelijke kant van wicca: het gebruik van magie. Daarover is heel veel te vinden. Over wat priesterschap in wicca betekent, is beduidend minder geschreven. Het zelf uitvoeren van rituelen hoort erbij, en onderdelen daarvan zoals het trekken van de cirkel. Het wijden van rituele voorwerpen is ook iets dat een priester(es) doet. In veel tempels in de oudheid waren ruimtes die alleen door priesters of priesteressen betreden mochten worden. Dat waren mensen die – soms al vanaf hun vroegste jeugd – waren voorbereid en opgeleid om de heilige ruimten te betreden en daar de dingen te doen die een priester(es) deed.

Het uitvoeren van priesterlijke taken voor andere mensen dan covenleden, is nieuw in wicca. Een druïde noemt een aantal van die taken in een blogiii. Denk aan het componeren van en voorgaan bij rites of passage (huwelijken, uitvaartrituelen e.d.) en spirituele begeleiding van anderen (pastoraat). Heeft een heks voldoende in huis om dat te kunnen? De opleiding was daar nooit op gericht. Als je covenleider (hogepriesteres, hogepriester) bent, doen covenleden vaak een beroep op je als ze een probleem hebben. De meeste covenleiders hebben genoeg levenservaring om anderen tot op zekere hoogte te kunnen bijstaan. Net zoals de meeste ouders voldoende levenservaring hebben om naar hun kinderen te luisteren en die advies te geven. Maar een echte opleiding in pastoraal werk hebben maar weinig heksen. Dat is een vak. Alleen de begeleiding en training van nieuwelingen hoort traditioneel tot de opleiding van covenleiders.

Roeping
Er is nog een betekenis van ‘priester’ en dat is degene die door een bepaalde god of godin is ‘geroepen’ – of zichzelf uit eigen verkiezing heeft toegewijd – om die god of godin (of meer dan één god of godin) ten dienste te staan. Dat hoort niet specifiek bij wicca, maar het komt zeker voor dat een heks een sterke band heeft met een bepaalde godin of god. Dat kan de godheid zijn van wie je de naam draagt als ‘heksennaam’, dat is meestal een god(in) waarmee je meer affiniteit hebt dan met andere goden. Wat het priesterschap inhoudt, hangt sterk af van om welke god of godin het om gaat. Het kan betekenen dat je het beheer van een stuk land, of een bos, op je neemt: dat je die plek schoonhoudt door er daadwerkelijk zwerfvuil op te ruimen en er aandacht aan te besteden. Het kan zijn dat je als kunstenaar afbeeldingen maakt van je god(in) of van goden, zodat anderen met de goden in aanraking komen. Of als danser iets van de schoonheid van de goden laat zien. Je kunt je inzetten voor mensen die onrechtvaardig behandeld worden, voor dieren of voor de aarde zelf. Als de goden je roepen, of als je jezelf aanbiedt als priester, is dat niet iets vrijblijvends, niet voor een korte periode en alleen als het jou uitkomt. (Al kun je de meeste goden en godinnen best uitleggen dat je ook een eigen leven hebt, en dat soms je kinderen of je werk voorgaan). En je krijgt er ook iets voor terug.

Deva’s, engelen, enz.
Er zijn heel wat meer wezens te benoemen tussen – of naast – goden en mensen. ‘Deva’ is een verzamelnaam voor alle goddelijke of bovennatuurlijke wezens in het Sanskriet, maar in het westen kennen we het begrip voor een natuurwezen dat een heel bos, of een enkele boom(soort), of een ander gebied ‘bestuurt’. De deva laat zien hoe iets moet worden, wat de potentie is van het gebied of de plant, en helpt die potentie tot ontwikkeling te komen. ‘Engel’ en ‘aartsengel’ komen we vooral tegen bij de monotheïstische godsdiensten, maar de woorden worden ook daarbuiten gebruikt voor ‘bovennatuurlijke’ helpers. (De term ‘bovennatuurlijk’ suggereert dat er iets is dat boven de natuur uitgaat. In wicca gaan we ervan uit dat alles dat bestaat natuurlijk is). ‘Genius loci’ – letterlijk: de geest van de plaats – is de beschermgeest van een bepaalde plek, zoals een bos, een rivier, een deel van het land. Veel goden zijn begonnen als genius loci. Later werden ze bekend in een groter gebied en daar ook vereerd en aangeroepen voor hulp. De Laren (Latijn, meervoud, soms ook Lases of Genii loci) waren Romeinse godheden die het huis en het gezin beschermden. De Penaten waren oorspronkelijk de beschermers van de Romeinse voorraadkamers, maar later van het gehele huis en gezin. Zij zorgden immers voor de dagelijkse maaltijd. Romeinse families hadden altaren in huis – bij de haard – gewijd aan Vesta, aan de Laren en/of de Penaten. Zij kregen een deel van de maaltijd. Ook de Germanen, de Kelten, de Slavische volkeren enzovoorts hadden hun beschermgeesten. En dan zijn er nog de krachtdieren, totemdieren, geleidegeesten, beschermengelen, enz.

Meerdere visies
Er bestaan meer visies op God / de goden / het goddelijke. Pantheïsme is het idee dat alles goddelijk is; God en de natuur zijn één. Het goddelijke is immanent en alomvattend en het universum, de natuur en god zijn hetzelfde. Het panentheïsme leert dat de wereld een manifestatie is van God. Polytheïsme is het geloof in meerdere (vele) goden. Animisme is de leer dat dingen, ook niet-levende, een ziel hebben. Ofwel: het toekennen van een geest aan niet-menselijke dingen zoals planten, bomen, dieren, het weer, vuur, werktuigen, enzovoorts. Ofwel: het animisme gelooft dat alle objecten in de natuur, natuurverschijnselen en het universum een ziel en een geweten hebben. Monotheïsme is het geloof dat er maar één God is (of maar een God die belangrijk is). Paganisme of heidendom is een verzamelnaam voor alle religies die niet-monotheïstisch en niet op de Bijbel gebaseerd zijn. Het woord paganus betekende bewoner van het (platte)land, net zoiets dus als heiden: bewoner van de heide. Het was van oorsprong een beetje neerbuigend: die boertjes, die zich nog houden aan de oude religies (‘wij stadsmensen zijn al véél verder, wij zijn beschaafd’). Het woord paganisme wordt vooral gebruikt in Engelstalige landen. Waar de Germaanse goden de voorchristelijke goden waren, duiden mensen zich eerder aan als heiden. Ásatrú is de Noordse religie, letterlijk: trouw aan de Asen (Goden). De woorden duotheïsme of bitheïsme kom je vrijwel niet tegen (maar wel hier iv), maar die zijn van toepassing op wicca met De Godin en De God, en de nadruk op polariteit. Al deze visies komen in wicca voor, en daarnaast ook nog atheïsme, omdat sommige heksen de Goden vooral zien als symbolen, niet zozeer als levende wezens. En er zijn misschien ook wel agnostische heksen. Agnosten zeggen dat ze het niet weten, of God bestaat. Je kunt het in ieder geval niet bewijzen. De meeste heksen zeggen dat ze het wel zeker weten: zij geloven niet, maar wéten dat de goden bestaan. Ze hebben dat immers ervaren.
In monotheïstische godsdiensten is het godsbeeld transcendent: God is elders, boven ons, buiten ons. In wicca is het godsbeeld immanent: de goden zijn kenbaar in de natuur en in onszelf. Je hoort zelfs wel eens zeggen “ik ben God”, in de betekenis van dat je zelf een onderdeel bent van het goddelijke, en dat een deel van ieder mens goddelijk is.
Mijn godsbeeld is gelaagd: ik ga uit van een God, die voor ons mensen onkenbaar is. (Met mijn beperkte menselijke verstand kan ik me daar niet echt een voorstelling van maken). Daar ‘onder’ komen de Godin en de God, met wie wel communicatie mogelijk is. En daaronder de verschillende goden en godinnen, die je kunt kennen net zoals je individuele mensen kunt leren kennen. En nog een pan(en)theïstische / animistische laag.

In de praktijk
Hoe gaat dat nu in wicca in de praktijk, als iedereen er zulke verschillende visies op nahoudt? Dat gaat prima, als je ervan uitgaat dat diversiteit het grootste goed is. In de natuur is het goed als er veel verschillende planten zijn. Monocultuur (allemaal zaadjes van dezelfde moederplant, of alle koeien met het sperma van die ene superstier geïnsemineerd) betekent dat een ziekte alle planten kan wegvagen. Als planten en dieren van verschillende ouders afkomstig zijn, zal een ziekte niet het effect hebben dat alles doodgaat: er zullen altijd planten en dieren zijn die wel zijn bestand tegen die ene ziekte, die ene infectie. Heidendom en polytheïsme bieden ruimte aan meer goden, en staan dus open voor mensen die een andere god voorop stellen dan dat jij doet. Als je niet vóór ons (en onze God) bent, ben je niet per se tegen ons of onze God, maar gewoon vóór iets anders of een andere God.

Zolang je in je eentje bezig bent, kun je doen en laten wat je wilt. Je kunt contact leggen met een bepaalde God, een altaar voor die godin of god neerzetten, rituelen uitvoeren, enzovoorts. Het wordt pas lastiger als je met anderen samenwerkt. Als je gezamenlijk ‘de Godin’ aanroept, welke Godin is dat dan? Brigid of Freija of een andere specifieke Godin? Misschien is het hier toch wel handig om de term ‘de Godin’ te gebruiken, en ruimte te laten voor het idee dat ieder een ander aspect van de Godin voor zich ziet. Wat je niet moet doen, is zomaar combineren van verschillende goden – uit diverse pantheons – in één ritueel. Misschien kunnen ze elkaar niet uitstaan, misschien spreken ze verschillende talen, misschien wil de een niet op je feestje komen als die ander ook komt. Ga respectvol met de goden om, en doe moeite om hen te leren kennen voordat je hen in een ritueel uitnodigt, en zeker voordat je je aan een van hen toewijdt. (Wees ook voorzichtig met wat je geeft, want het kan geaccepteerd worden!).

Laatste vraag
Schiep God de mens naar ‘zijn’ beeld (“man én vrouw schiep Hij hen”)? Of schiep de mens de goden naar zijn behoefte, en gaf hij ze zijn/haar vorm? Michel Fugain zong in L’homme v: “un soir de misère, j’ai inventé dieu“, ofwel: “op een dag vol ellende schiep ik god”. Lees om hier over na te kunnen denken vooral Kleingoderij (oorspronkelijk Small Gods), het dertiende boek uit de Schijfwereld-serie van Terry Pratchett. En als je toch bezig bent: ook al die andere delen. Pratchett geeft zijn opmerkelijke – en leerzame – visie op goden door zijn hele oeuvre. Ook zijn visie op heksen mag er zijn. Humor en relativisme: wat mij betreft kan een religie niet zonder!

i Het woord heks betekent hier: aanhanger van de religie wicca (nu uitgesproken als wĭk’Ə). In het Engels is de verwantschap tussen deze woorden nog heel duidelijk: wicca en wicce zijn de Oud-Engelse woorden voor mannelijke en vrouwelijke heks. In het moderne Engels witch [wit͡ʃːɑ]. Het woord heks heeft ook heel andere betekenissen, in antropologische en historische studies, als beoefenaar van magie, eclectische heks, enz.
ii https://nl.wikipedia.org/wiki/Religie#Etymologie
iii http://www.patheos.com/blogs/agora/2014/01/druid-thoughts-our-own-priests-and-priestesses/
iv http://www.kuleuven.be/thomas/page/dansen-met-volle-maan/
v http://kunstvoorbeelden.jouwweb.nl/verzamelde-voorbeelden/de-man-van-michel-fugain.

Over Jana

Wicca is mijn religie, achteraf gezien is dat altijd al zo geweest. Ik heb het geluk gehad mensen te leren kennen waarmee het goed klikte. In 1984 hebben zij me ingewijd in een Gardnerian coven. Anders was ik alleen verder gegaan. Mijn ideeën over de rol van man en vrouw komen in wicca terug. Zo ook mijn ideeën over het belang van natuur en milieu: ik vier de jaarfeesten en eet de groenten van het seizoen. En de Wiccan Rede ('Doe wat je wilt, mits het niemand schaadt') was al mijn lijfspreuk voor ik wicca leerde kennen.
Dit bericht is geplaatst in Artikelen met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

3 reacties op Wicca als religie

  1. auktje schreef:

    Zeer de moeite waard, geeft een helder beeld, fijn! Bedankt!

  2. Margriet schreef:

    Weer zeer interessant om te lezen en om over na te denken…
    Dank je wel 🙂

  3. Anne schreef:

    Ha, fijn wat een geweldig lezenswaardig stuk is dit weer. Dankjewel!

Reacties zijn gesloten.